Op de terugweg zag ik dat er mensen (Fam. Fetlaar) waren op het stukje land waar deze dieren zich bevonden.
Ik sprak ze aan ze vertelden mij dat het Alpaca's waren. "Deze dieren heb ik dit jaar aangeschaft" vertelde Dhr. Fetlaar mij. De bruine is een mannetje, de twee lichtere zijn moeder en dochter. "Eigenlijk zijn ze van mijn dochters en hebben ze puur voor de lol en niet voor de wol".
De alpaca (Vicugna pacos) (in de volksmond soms ook
berglama genoemd) is lid van de familie Camelidae
(kameelachtigen) uit Zuid-Amerika. De alpaca wordt in de hoge Andes als huisdier gehouden. Hij heeft een schofthoogte
van 90 cm., met een lange vacht, dikwijls tot aan de grond reikend. De vacht
komt voor in meer dan 22 erkende kleurslagen. Bontgekleurde dieren zijn veel
zeldzamer.
De alpaca leeft op de hoogvlakten van Bolivia en vooral Peru, met name de hoogvlakte van het Titicacameer in de districten Puno, Cusco en Arequipa. De alpaca gedijt het beste op een hoogte van 4400-5300 meter waar een geringe luchtvochtigheidsgraad heerst. Daarentegen geeft hij wel de voorkeur aan zachte, vochtige grond voor zijn gevoelige pootjes, met mals gras en veel poelen om zich in te wentelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten